
233
Vragen over de 30'^® Les.
1. Wat beteekent Sacrament ? Wat is er noodig tot een
Sacrament en waardoor wordt het voltrokken F
2. Wat werkt de heiligmakende gratie (l»*«' en in de
ziel uit P Wat de dadelijke gratie?
3. Wat verstaat ge door „gelegener tijd" P Wat verstaat
ge door het doel van het Sacrament P
4. Hoevelerlei ongesteldheid in de ziel onderscheidt ge, waar-
door de uitwerking der Sacramenten wordt belemmerd P
5. Hoe komt het, dat sommigen door dezelfde Sacramenten
veel meer gratie ontvangen dan anderen P
6. Waarom worden eenige Sacramenten genoemd der dooden,
andere der levenden ?
1. Hoe worden de Sacramenten nog meer verdeeld P
8. Van welke Sacramenten blijft tot in de eeuwigheid een
teeken in de ziel over?
EEN EI DERTIGSTE LES.
Yan het Doopsel.
1 V. Wat is het Doopsel ?
A. Het eerste en noodzakelykste Sacrament, in
hetwelk door de uitwendige afwassching en aanroe-
ping der H. Drievuldigheid de mensch gezuiverd
wordt van alle zonden en schulden.
Het Doopsel des waters is een Sacrament, omdat het de
vier vereischten heeft, die tot het wezen van een Sacrament
noodig zijn. Het uitwendig teeken is de afwassching en de
aanroeping der H. Drievuldigheid. — Die uitwendige afwas-
sching onder de aanroeping der H. Drievuldigheid beteekent
de inwendige zuivering der ziel van alle zonden en schulden,^