
( 314 ■)
ïaamer houd, als men in der daad i*. Of
dac men zyne waarde ftelle in zulke dingen,
die voor ons eigentlyk geen de minste waar
de hebbben; en men zich uit dien hnofde
hooger achte en beeter verrneene te zyn, dan
andere die die niet bezitten. Diergelyke din-
gen , die ons geene waarde byzetten, en ons
geen hair beeter maaken, dan andere; zyn
fchoone kleederen, een fchoone hchaams-
geftalte, rykdom, eene aanzienelyke geboor-
te, en wat dies meer is. Op alle die dingen
hebt gy geen reeden van trots te zyn, de-
wyl zy enkei en alleen van God afhangen ,
en gy zelfs daar toe niets hebt bygcbracht.
De Trotsheid maakt iemand allerongeluk.
Itigst, want voor eerst, belet zy iemand om
beeter te worden; dewyl hy , die zich voor
verftandiger, kloeker, en deugdzaamer houd,
als zyn inedemensch , zich geen moeite gee-
ven zal om beeter en volmaakter te wor-
den; en daarenboven zal hy zich van veel
vergenoegen verftooken zien, dat de needri-
ge en ootmoedige geniet, want van zo ee-
nen hebben doorgaans de meeste menfchen
cen affchrik, zy fchuuwen zyn gezelfchap,
geen