
'( 41 )
ZES EN DERTIGST
GESPREK.
Leeft verdraagzaam m€t alle
menfchen-.
II
Let uitterlyke welzyn van onze medemeft.
fchen neemt daar door ook oneindig toe,
wanneer zy ftiet ons in een goede verftand-
houding ftaan, en in vriendfchap, vrede en
eendracht leeven kunnen. - En daar toe
lieve kinders kunnen wy altoos van onze zy-
de veel toebrengen. Hoe gy hier in flaagen
kunt, zal ik u kortelyk zeggen.
Wacht u zorgvuldig uwen eevenaasten, het
zy door fprecken, het zy door daaden te
krenken of te beleedigen. Ja j met de groot-
fte nauwkeurigheid moet gy op alle uw woor^.
den, en op uw geheel gedrag zo letten, dat
daar in niets aanftootelyks, niets nadeehgs^
niets beleedigend p aats grype; ja zelfs u
niets toelaaten dat daar den fchyn van heb.
be. - Uw fchertzen, zelfs moet zo in-
gericht zyn, dat daar in niets üeleedigends
Q \'oor