
'i / • ( 155 )
V, Dit is wat by^.onders — wat my be-
tréfcjk onifangc van Ood alles, wat ikvan
Hem vraage. War hebt gy dan begeert, daC
Hy u heefc geweigert ?
Z. Hat niyri Grootmoeder mocht in het
leeven blyven.
V. Hoe liebc gy dan eigentlyk gebeeden?
Z. Ik hebbe dat klem Gebeede Boekje, dat
myn Heer myn Peet-oom my gegeeven heeft,
doorg?leezen.
V. Is dan daar ook een Gebed in voor een
Zieke (Grootmoeder ?
Z. Neen.
V. Als gy lust had om te gian wandelen,
en gy wiide my daar vryheid toe vraagen ,
zoudt gy dan den wensch cebraiken, dieu.
we l.eerm.e^ter u op Nieuivjiarsdag voor
my geleerd had.
Z- (al liebende) N.'en.
V. Waarom dan met,
Z. Om d \t daar niets van wandelen in komt.
, V. Waarom hebt gy dan , toen gv voor
1 uwe kranke Grootmoeder bidden wilde; den
ó goeden God uw gebeeden'vjék voorgeleezen,
: daar niets in flaat van de zaak die gy van
God bidden wilde ?
Z.