
C 143 )
nog volmaakter wor'lc. Hy is de ZVLIG.
STE. En hoe zouden wy armp, gerin.
ge, zwakke Schepfelen , he'aa*! her geluk
van God, onzen Schepper vermeerderen»
hoe zouden wy Hem eenigen dienst kunnen
doen.
Wy bidden ook niet om aan Gi^d onze om-
ftandigheden, onze bevindirgen, en wat of
ons bejegent bekent te maaken: Want Hy
weet door zich zelve al wat er gefchied,
onze toeftand, onze nooden en behoefcens,
en de geheimfte wenfctien van ons hart zyn
voor Hem niet verborgen. Want Hy is da
ALWRETEVDE, de OVERALTEGEN-
WOORÜIGS.
Warneer wy bidden is het bloot en alleen
om ons eigen voordeel. Wy genieten daar
door onuitfpreckelyk veel nut. - Wanc
wy denken niet alleen aan God, maar wy
denken ook aan dcnzelven als voor- en by
ons teegenwoordig. - Ons harte word
voor Hem met cene diepe eerbied vervult, ——
alle vreemde gedachten worden onderdrukt —
Wy denken dan om God alleen, - wy
denken aau Hem als aan onzen Vader, toe
den