
b.
C I5t )
vertrek van dengenen, wien hij bezocht,
een te luid gesprek aanving? Of als hij,
na het aankloppen, zonder het: „ bin-
nen" af te wachten, de deur opende? en
waarom ?
$' 55'
Dij' het bezoek geven.
Ook de behoefte van gezellige verkeering
noopt ons somwijlen, het zij genoodigd,
het zij ongenoodigd, tot anderen te gaan.
Komen wij, met dit oogmerk, tot zulke
personen, die onze bekenden zijn, zoo heet
het: hen bezoeken of hun een bezoek geven.
De in den vorigen § opgegeven regelen,
betreffende de zindelijke en ordelijke klee-
ding, de schoenreiniging, de betamelijke in-
trede in de kamer, het toemaken der deur
enz. komen ook hier te pas. Is men ge-
noodigd: zoo vereischt de welvoegelijkheid,
dat men niet te vroeg, maar ook niet te
laat kome; vooral niet zoo laat, dat het
ge.