
5(5
S- 42.
Deze verschgnselen hadden wel eenen voortrefFelijken
invloed op Duitsche beschaving in het algemeen, raaar
toch ook een bedenkelijk nadeel voor het staatkun-
dig leven. Zich met geestkracht verheffende talenten
hadden uit deze onuitputbare bron van een in jeug-
dige frisehheid ontluikend geestig leven met sterke
teugen gedronken en het leven van hunnen eigen'
geest daaidoor opgewekt en versterkt, zonder de be-
standdeelen der bezielende bron te onderzoeken; doch
daarentegen dronk daaruit ook menigeen, die minder
naar den geest met dezelve vermaagschapt was, en
wel zonder dezelfde opwekking eu vlugt te ondervin-
den en deelachtig te worden.
Dezen waren van gevoelen, dat men de grondbe-
Standdeelen van de naar verschillende zijden vlietende
levensbronnen zelve nader moest opzoeken, ten einde
door derzelver ontleding de afzonderlijke bestanddeelen
(schoonheden) te ontdekken, en ze sicA afzonderlek
eigen ie maken. Zoo ontstonden dan de Philologen,
die al hunne studie en al hun streven stelden in
het navorsehen en onderzoeken der taal, met betrek-
king tot juistheid en schoonheid, en uit dien hoofde
met het verbeteren der etymologische ontledingen, met
zinsbepalingen der synonymen, verkLiringen der mytho-
logische beelden, of archseologische ophelderingen, en
het naauwkeurig teruggeven van de uitdrukking in de
Duitsche taal zich hoofdzakelijk bezig hielden en ver-
moeiden.
Van daar kwam het ook, dat wij ons van dit tijd-
stip af over een minder groot aantal klassieke voort-
brengselen van den geest niogteu verheugen, gelijk in