
.260
nog slechts melding gemaakt te worden van sommige
bijkomende kundigheden, maar voornamelijk van eene
der voornaamste, de arithmetische.
Ook deze sluit zich door middel van de methode
aan de overige kundigheden aan; want ook het on-
derwijs in de rekenliunst moet voor het leven geschie-
den.
Immers het hooger gaande onderwijs is slechts voor een'
hoogeren trap van het leven; dit vordert het grondbeginsel.
Doch, juist uit dien hoofde moet het aanvankelijke re-
kenonderwijs steeds met de levenskennis en kundig-
heden trapsgewijze gepaard gaan en er van doortrok-
ken zijn. Een eenvoudig rekenen - leeren uit het hoofd
en op de lei is van geene waarde voor het leven.
Voor de levensbetrekking, tot welker kennis wij thans
gekomen zijn, met name ten aanzien van de onder-
linge handelingen met opzigt tot de levensbehoeften,
is de kennis van het voornaamste handelsbedrijf, door
middel van geld, volstrekt noodzakelijk. Terwijl nu
de methode den leerling tot die kennis brengt, stelt
zij zich tevens de meest afwisselende oefening ten
doel in de combinatie en verdeeling van de onderlin-
ge verhouding der getallen in alle mogelijke geld-
soorten.
§. 207.
Wij behooren nu den overgang te maken tot de
naastbijgelegene en thans volgende levensbetrekking;
doch het moet ons bij derzelver voorstelling enkel te
doen zijn om den gang der methode, wat namehjk de
hoofdzaak aanbetreft, te weten: dc opwekking en
steeds vastere bevestiging van die gezindheid, welke den
verkeerden, voor Staat en Kerk zoo zeer schadcljjken