
138
digen, ook nog hot onderrigt in de geschiedenis daar-
bjj opnemen.
§. 93.
Mag nu, naardien het beginsel en de opeenvolging
van de onderscheidene deelen van het onderwijs bewe-
zen zijn onvolledig en gebrekkig te wezen, van de
behandeling van dezen tak van onderrigt eenig gewin
worden gewacht voor de vorming voor het leven ?
Zal en kan het anders gegeven worden, dan op de
bij de aardrijkskunde gevolgde wijze ? Of men begint
hier met de algemeene geschiedenis der wereld, en
dan gaat dit onderwijs met dat der aardrijkskunde,
hetwelk met de beschrijving der aarde begint, op den-
zelfden ondoeltreffenden weg voort; of men maakt den
aanvang met de geschiedenis van het Vaderland, en
in zulk geval heeft het onderwijs geenen grond, om
juist met dit land, in het midden van andere landen
gelegen, te beginnen; terwijl alsdan het minder ge-
paste van het vorige genoemde nog baarblijkelijker wordt;
want daarbij kan ten minste met de geschiedenis van
het eerste menschenpaar begonnen worden (1).
Wat zal nu de vorming van het verstand, wat
vooral die van het gemoed bij zoodanig onderwijs win-
nen ? wat nut zal, om kort te gaan, voor het ware
leven der menschen daaruit getrokken worden?
(1) Daar deze paragraaph eene meer bijzondere toelichting
moet erlangen uit de denkbeelden Tan den Schrijver over den
gang en de inrigting Tan het onderwijs , achten wij ons ge-
noopt dit hier te doen opmerken.
VtrlaUr.