
SPRAAKKUNST, 99
IiNFINITIVE MOOD, ONBEPAALDE WIJS,
Present tense. Tegenwoordige tijd.
To rain. Regenen.
Not to rain. Niet regenen.
Perfect tense, Volmnakt verleden tijd.
To have rained. Geregend hebben.
Not to have rained. Niet geregend hebben.
Participles, Deelwoorden,
Present, Tegenw.
Uaining, Kegenende.
Not raining. Niet regenende.
Perfect, Verled.
Pained, Geregend.
Not rained. Niet geregend.
Opstel over de Onpersoo7iUjke Werkwoorden.
92.
Het n-genl; regent het niet? Sneeuwt 1 het? Ja, vriend, *t
heeft reeds drie uren gesneeuwd, ff aait 2 het niel ? Heeft
Jiet niet gewaaid ? Niet alleen gewaaid , maar lelfs gedo7iderd 3,
Gij vergist o; 't heeft niet gedonderd, maar nu zal H donderen
en weerlichten 4, want de lucht 5 betrekt 6. Het vriest zeer
hard. Wat zegt gij? het vriest niet. Ik wenschle, dat het
regende of hagelde 7, dan zon ik niet verpligt zijn uit te gaan.
Het zal van daag mooi weer zijn ; wij zijn voornemens te gaan
wandelen. Gij hebt gelijk.
1 to snow. 4 to lighten. 6 begins fo be overcast.
2 to blow. 5 sky. 7 to hail.
3 to thunder.'
9. Over de Onregelmatige Werlcwoorden.
Onregelmatige werkwoorden zijn die, welke in den onvolmaakt
verleden* tijd en in 't verleden deelwoord niet d of ed aannemen ,
maar meestal in die tijden van klinkletter veranderen; ala: to arise,
opstaan; Imperfect tense, I arose, ik stond op; Participle: arisen,
opgestaan.^
Hier volgt eene