
19
VIL De Kabeljaauw.
Ha, ha! dat is een baas! Ziet
eens welk een visch! daar zit wat aan
te pluizen; eene groofe huishouding
eet hem in ëën middagmaal niet op.
Wel nu, dat behoeft ook niet, het
overblijvende is morgen goed; of mo-
gelijk woont er wel een arme in de
buurt, brengt dien maar wat gij over
hebt, hij zal u dankbaar zijn. —
Belangrijker dan menig andere visch,
is de kabeljaauw voor den mensch.
Versch gegeten is hij eene voedzame
spijze, ingezouten schenkt hij ons
de lekkere labberdaan, gedroogd
kennen wij hem onder den naam van
stok- of rondvisch. Voorwaar een nut-
tig geschenk van den goeden Schep-
per! Zomers en winters wordt hij ge-
geten; en zoowel de rijke als de ar-
me gebruikt hem met smaak. —
De vangst en de toebereiding van
den kabeljaauw brengen aan vele men-
schen aanzienlijke voordeelen. Vele