
»Gij 'hebt serlei't mijn laatste bezouk,"
zoo sprak deze, »niets aan dit beeld ge-
arbeid"
»Gij bedriegt u," was het antwoord, »ik
heb daaraan juist veel, misschien wel li'.;
meest gedaan. Ik heb deze partij een
weinig opgemaakt, dit gepolijst, dezeri
trek verzacht, deze spieren meer doen
uitkomen, meer uitdrukking aan de lippen
gegeven, meer vuur aan dat oog, meer
cracht aan dien arirl.*'
»Dat kan we), zijn, niaar dat zijn slechts
kleinighe'den;:.'
^ »0 ja, maar bedenk dat men de klef
nigheden nimmer moet verwaarloozenom
de volmaaktheid te 'bereiken, en dat dé
I 4 V ' 7 ■
volmaaktheid volstrekt' gèeiie kleinig-
heid is:'" ■ ^
M
-il'^^fï ' li
Duvas, de zoon van een behoeftig latid^
man in Frankrijk, moest soldaat worden.
Hij verliet, Wel iii^ Waar, met tranen ih'de
oogeny- het: zoo dierbare ouderlijke huis,
ma^r'wist evenwel ^zich ook sp'o^dig in
zyn lot të troosten met dö^'gëdaqhte, dat
God' het im eenrnaul had gewild dath^
in dezen stand zoude werkzaam zijn. Dié