
FRISO, OF OORSPRONG DER FRIEZEN.
Ruim di-ie eeuwen voor den aanvang onzer
jaartelling, bloeide in Indie, aan de oevers van de
rivier de Ganges, het rijk van Fresia, dat ook Pra-
sia of Pharrasia, en wegens zijne welvaart en rijk-
dommen, gezegend Fresia genoemd werd. Hier
heerschte zekere koning A.del, een afstammeling van
Sam of Sem, zoon van Noach, die zijnen zetel in
de stad Palibothra gevestigd hield. Een zijner on-
derdanen, die vi'oeger het beroep van barbier be-
kleed had, doch zich eenen aanhang onder het
volk had weten te verschaffen, verwekte een op-
roer, waarbij Adel het rijk en volgens sommigen
ook het leven verloor, terwijl daarop de zoon van
den oveminnaar, met name Agrammes, zich van
den troon meester maakte en de zonen en aan-
hangers van den wettigen vorst uit het rijk ver-
dreef. Dezen, met name Friso, Saxo en Bruno,
begaven zich hierop, gelijk sommigen willen, naar
Griekenland, alwaar zij, en inzonderheid Saxo,